Menu Sluiten

In het weefsel van Magdalena Abakanowicz

Het begint in de duisternis. Het binnentreden in de wereld van Magdalena Abakanowicz gaat gepaard met een spectaculaire en soms beklemmende theatraliteit. Een metershoog schaars verlicht ovaalvormig kleed van dieprode geweven draden en touwen hangt op enkele tientallen centimeters van de vloer. Je ogen moeten wennen aan het weinige licht. Langzaam begin je structuren te zien in de tapijtachtige sculptuur. Verdikkingen bij iets wat een soort rug lijkt. Er verschijnt een opening waar je gevoelsmatig in of onder kan. De gerafelde weefsels roepen soms ook associaties op met versleten kleding. De vormen doen denken aan statige mantels of religieuze gewaden. Er hangen lange zachte slierten haar aan de bovenkant. Ergens is een uitstulping te zien. Er ontstaan knopen. Hier en daar wordt het weefsel dunner of dikker en doen denken aan aders met haarvaten.

Magdalena Abakanowicz – Abakan red III (1970-1971), 

In dezelfde ruimte zijn twee enorme zwarte weefsels te zien, Black Garments. Ze hangen aan een immense kledinghanger. Ook hier zie ik openingen waardoor de vormen op een grote jas gaan lijken. Beelden van grote reuzen, of schimmen van wezens komen in mijn gedachten. De structuur is als een ruwe huid van een dier of de schors van een boomstam. Ze omringen mij zwijgzaam. Vanuit de jasvormige kleden hangen dikke oranje touwen tot op de grond. De duisternis maakt dat je goed moet kijken. Het scherpt je zintuigen. Het is niet alleen kijken naar haar werk maar vooral ervaren. Het veroorzaakt bij mij een sterke lichamelijke sensatie. De ruimte is licht gevuld met de geur van de weefsels, zelfs na zoveel jaar.

Magdalena Abakanowicz – Black Garment VI (1976), 320 x 220 x 100 cm.

Het werk van Magdalena Abakanowicz (1930-2017) is te zien in Het Noordbrabants museum, Provinciehuis in Den Bosch en het Textielmuseum in Tilburg. In het Provinciehuis is een van haar grootste werken te zien, Bois le Duc uit 1970Abakanowicz is geboren in een dorp nabij Warschau, afkomstig uit een adellijke familie van langeigenaren. Het gezin vertrekt naar een verblijf in de Poolse bossen. Ze is al jong gefascineerd door de omringende natuur. Duitse soldaten dringen tijdens de bezetting in 1943 het huis binnen en schieten op de moeder van de jonge Magdalena. Ze verliest haar arm. Het gezin vlucht daarna naar het door de Duitsers bezette Warschau. Vanaf 1944 heeft ze als tiener een tijd gewerkt in een veldhospitaal waar ze de gruwelen van de oorlog meemaakt tijdens de Opstand van Warschau. Na de oorlog gaat ze kunst studeren en studeert af in Warschau aan de textielafdeling. De ervaringen uit de oorlog hangen als een schaduw over een deel van haar werk

Magdalena Abakanowicz –  Tapisserie 23 en violet et noire (1963), wol en hennep.

Haar eerste kunstwerken, abstracte en half-figuratieve olieverfschilderijen, passen in de ontwikkelingen van die tijd. Begin jaren zestig wordt olieverf door haar verruild voor textiel. In de kunstwereld werd destijds neergekeken op kunst gemaakt van textiel. Dat werd gezien als een ambacht zonder grote artistieke waarde. Inmiddels is er de laatste twintig jaar een enorme groei van het aantal kunstenaars dat met textiel werkt. Daarnaast tekende ze, maakte enorme bronzen sculpturen en heeft zich begeven op het terrein van de film.

De eerste wandkleden van Abakanowicz zijn een letterlijke vertaling van de abstract geschilderde vormen naar textiel. Een paar jaar later maakt ze haar heerste ‘Abakans’. Zo noemt ze haar grote ruimtelijke weefsels. Naar haar achternaam waardoor ze de eigenheid van het soort werk benadrukt. Overal wordt paardenhaar, wol, sisal, hennep en touw verzameld. Dikke touwen die in haar werk te zien zijn worden soms gevonden op de kades van de havens aan de rivier de Wisla.

Bij de eerste presentatie in de jaren zestig en zeventig was het de bedoeling dat mensen binnen in de Abakans konden komen maar dat is inmiddels niet meer toegestaan. Voor Abakanowicz hadden de Abakans ook een betekenis in het schuilen, het omhullen van het menselijke lichaam. Het lijkt of ze worden bewoond. Ze zegt daarover: “De Abakans vormden een soort brug tussen mij en de buitenwereld. Ik kon mezelf met hen omringen; ik kon een sfeer creëren waarin ik me op de een of andere manier veilig voelde omdat zij mijn wereld waren; ze waren iets tussen figuratief en natuurlijk, als dieren, als figuren, terwijl ze abstract waren, als geometrische vormen, maar nooit definitief te beschrijven. Ze hebben onder andere te maken met het verlangen naar bescherming, naar identiteit, naar een thuis dat met je mee kon bewegen, één met je kon zijn zoals je huid.”

Magdalena Abakanowicz – Zaaloverzicht met vooraan: Abakan étroit (1967-1968)

In een andere zaal hangen vier werken bij elkaar in een bijna sacrale aanwezigheid waarin ook de Poolse katholieke cultuur ergens resoneert. Abakanowicz wilde zich nadrukkelijk bezighouden met universeel menselijke thema’s als geborgenheid, kwetsbaarheid, vergankelijkheid, kracht, macht, groei en de verbondenheid met de natuur. Geen enkel werk hier raakt de vloer. Er is altijd een ruimte van enkele centimeters over. In Abakan étroit toont een grote wijde mantel waarin verschillende bruintinten en roodpaarse kleuren te zien zijn. Het aardekleurige Diptère is een hangende wandsculptuur waarin de kwetsbaarheid van het weefsel zich toont. Delen van de stof zijn nog maar met enkele draden verbonden. Ze interesseerde zich in het theatrale van de ruimte. “De werken zijn als acteurs aan wie ik rollen toebedeel”, zei ze in een interview; “Ze nemen deel aan een ritueel dat voor het eerst ’tot leven komt’.”

Magdalena Abakanowicz – Diptère (1967), Hennep, sisal en paardenhaar, 270 x 260 cm.
Magdalena Abakanowicz – Diptère, detail.
Magdalena Abakanowicz – Abakan – Situation Variable II (1971), Sisal en touw. 400 x 250 x 100 cm.

Het vier meter hoge Abakan – Situation Variabele II straalt een ontroerende kwetsbaarheid uit. Weer raakt dit diepzwarte werk de grond niet, behalve in de vorm van een dik donkergrijs touw dat aan de binnenkant halverwege de jas vastzit in de vorm van aderen en haarvaten die verbonden zijn met iets dat denkbeeldig een orgaan zou kunnen zijn of een navelstreng. Hoe groot het ook is, het voelt bijna intiem. Abakan Red, een van haar bekendste werken, is majestueus sensueel dieprood. Het oogt als een statig dier. Aan de voorzijde hangt er een flap naar buiten. Er is een opening, een snede te zien zodat er een streepje licht doorheen komt. Het heeft aan de achterkant een vier meter grote uitstulping die een staart zou kunnen zijn. Daaronder hangt een soort balzak. Het seksuele aspect is ook te zien in het vulva-achtige Abakan Orange.

Magdalena Abakanowicz – Abakan – Situation Variable II (1971), Detail.
Magdalena Abakanowicz – Abakan Red (1969) – Sisal, 405x382x400 cm.
Magdalena Abakanowicz – Abakan Red (1969), achterkant.
Magdalena Abakanowicz – Abakan Orange (1971), Sisal, 401 x 290 x 370 cm.

In de donkerte van het Textielmuseum is het beklemmende werk Backs te zien. Een groep mensfiguren kijkt weg van de toeschouwer naar de muur. Je ziet alleen de ruggen. Ze zijn gemaakt van jute. In 1993 is een bronzen uitvoering geplaatst in Hiroshima. Ze hebben verwantschappen met de rij figuren zonder hoofd in Crowd waarin we de thematiek van de spanning tussen het individu en de massa zien. Abakanowicz groeide op in twee dictaturen. Na de Duitse kwam de Russische overheersing. Haar abstracte werk paste niet goed in de sociaal-realistische kunst van die tijd. Elke keer als ze naar het Westen moest om een tentoonstelling te maken was het afwachten of ze toestemming van de overheid kreeg.

Magdalena Abakanowicz – Backs (1980)- Jutę.

Over Crowd zei ze: “Ik leefde in tijden waarin de bevolking van de planeet drie keer zo groot werd, waarin miljoenen werden gedood in oorlogen en waarin naties werden en worden gemanipuleerd door leiders. Menigten gedragen zich als een hersenloos organisme. Ik vermoed dat onder de menselijke schedel instincten en emoties het intellect overheersen zonder dat we ons daar bewust van zijn. Ik wilde de mens confronteren met zichzelf, met zijn eenzaamheid in de menigte.”

Magdalena Abakanowicz – Crowd (1985-1986) – Metaal, jute.

Abakanowicz was een pionier in de installatiekunst en haar streven was zich los te maken van de conventies van de textielkunst. Ze zag zichzelf niet als textielkunstenaar. Haar oeuvre omvat veel materialen en werkwijzen. Maar weven is voor haar essentieel en betekenisvol. Ze herinnert ons aan de letterlijke verwevenheid met elkaar. Ze zegt hierover: “Ik zie vezels als het basiselement dat de organische wereld op onze planeet construeert, als het grootste mysterie van onze omgeving. Alle levende organismen zijn opgebouwd uit vezels, het weefsel van planten, bladeren en van onszelf. Onze zenuwen, onze genetische code, de kanalen van onze aderen, onze spieren. We zijn vezelachtige structuren.” In de jaren zeventig bezoekt ze de Club van Rome. Dat heeft haar verder op het spoor gezet van de diepe verbondenheid van de mens in de natuur.

Magdalena Abakanowicz – Embryology (1978-1981), jutę, hennep, sisal.

Alle fragmenten van interviews zijn afkomstig uit Magdalena Abakanowicz – tentoonstellingscatalogus uit 2022 van Tate Modern in Londen.

De tentoonstellingen van Abakanowicz zijn nog tot 24 augustus 2025 te zien in Het Noordbrabants museum, Provinciehuis in Den Bosch en het Textielmuseum in Tilburg

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.