Menu Sluiten

Ron Mueck – Ergens tussen geboorte en sterven

Op het gras van Museum Voorlinden, vlak voor de ingang, is een immense schedel te zien. Hij is van verre al duidelijk zichtbaar als je via het pad aan komt lopen langs de strak gemaaide grasvelden. Dead weight heet de grijsbruine gietijzeren sculptuur van anderhalve meter hoog. Het weegt 1700 kilo. Het oogt als een duistere waarschuwing bij de poort. Leven en dood staan onmiddellijk op scherp. Volgens de Cambridge dictionary betekent dead weight: ‘de zwaarte van een persoon of voorwerp dat niet uit zichzelf kan of wil bewegen’. Het begrip wordt ook gebruikt als maat voor het uiterste draagvermogen van schepen. Een meer symbolische betekenis krijgt het in de vorm van iemand die niet efficiënt te werk gaat of niets oplevert. Een mooi begin van een ontmoeting met de sculpturen van Ron Mueck. De schedel komen we als vorm later in de tentoonstelling ook weer tegen.

In een eerdere blogpost over Mueck uit 2020 ben ik al uitgebreid ingegaan op de mogelijke diepere lagen en verbanden in het werk van Mueck. Hier wil ik opnieuw een poging wagen om een ontmoeting met zijn werk te beschrijven. Mueck is de zoon van twee poppenspelers en heeft zelf ook lang poppen gemaakt, onder andere bij Jim Henson van De Muppet Show. Zijn tante, de kunstenares Paula Rego loodste hem naar het terrein van de beeldende kunst.

Ron Mueck – Dead weight (2021), gietijzer, 120x150x188cm

Ron Mueck heeft de inhoud van zijn werk wel eens kort omschreven als ‘from womb to tomb’. Van de baarmoeder tot het graf. Ergens daar tussenin ontmoeten we zijn personages. Als geestelijk verzorger ontmoet ik de patiënten die ik begeleid in het ziekenhuis niet zelden wanneer ze op hun kwetsbaarst zijn. Als ze net een slecht nieuws gesprek hebben gehad bijvoorbeeld en ingrijpende keuzes moeten maken. Soms tref je ze na een wankele tocht met de fysiotherapeut of verkeren ze in afwachting van de uitslag van een onderzoek terwijl ze net te horen hebben gekregen dat er een kleinkind op komst is. Hoe verder is dan de vraag.

De figuren die Mueck laat zien lijken zich ook ergens op een kruispunt in het leven te bevinden, bevroren in de tijd. Je komt eigenlijk niet veel van ze te weten. De titels zijn beschrijvend en simpel. Veel van de figuren zijn ook naakt. Ze lijken allemaal blootgesteld te worden aan onze blikken. Het zijn geen mensen die een grote mate van zelfverzekerdheid bezitten en met een onberispelijk uiterlijk door het leven gaan. Hier geen Disneyficatie van het bestaan. Geen shiny influencers. Dit lijken op het eerste gezicht gewone mensen, ongepolijst. Maar er hangt voortdurend een grote mate van ongemakkelijkheid om ze heen. Ze zijn vaak uit verhouding, zijn kleiner of groter dan in de realiteit. Tegelijkertijd is elk detail te zien. Elke haar of nagel is zichtbaar, elke wimper of rimpel valt op. Mueck zegt daarover: ‘Hoewel ik veel aandacht besteed aan de buitenkant, wil ik vooral het leven binnenin vastleggen.’ Het werk van Mueck reflecteert minutieus hoe we ergens staan, zijn, zitten, liggen, staren, aarzelen, hangen, leunen en steunen. Telkens hyperbewust van de eigen vreemdheid.

Alle toeschouwers worden gekenmerkt door één ding, een eindeloos rondcirkelen rond de werken. De details zuigen je naar het werk. Je ziet mensen langzaam dichterbij komen, glimlachen, turen, voorover buigen, achteruit lopen, nog een keer er omheen gaan en soms weer terugkeren. Het dwingt je goed te kijken. Hoe zwijgzaam de beelden ook zijn, wij zijn zelf voortdurend in beweging.

Ron Mueck – Ghost (1998), mixed media, 202x65x99 cm.

Dat is goed te zien in het werk Ghost waar de tentoonstelling in Voorlinden mee begint. We zien een jonge vrouw, een tiener nog, in een badpak of turnpak. Ze leunt achterover tegen de muur, de handen heeft ze achter haar lichaam. Haar blik kijkt een beetje weg, naar beneden. Ze wil er niet zijn, bekeken door iedereen. Een universele ervaring die het opgroeien vaak zo tekent. Ze is veel langer dan normaal, meer dan twee meter. Daardoor wordt de aanwezigheid nog sterker. Ik moet hier ook denken aan de strandportretten van Rineke Dijkstra waar ze pubers in al hun onzekerheid langs de vloedlijn fotografeert.

Ron Mueck – In bed (2005), mixed media, 162x650x395 cm.

Midden in de zaal ligt een reusachtige vrouw in bed, onder een wit dekbed. Ze heeft haar benen opgetrokken zodat er een grote witte berg ontstaat. De zaal is veranderd in een slaapkamer. Als je dichterbij komt zie je dat de vrouw haar rechterhand onder haar kin heeft, de blik een beetje starend naar boven. De vrouw van In Bed zou zomaar de moeder kunnen zijn van het meisje in Ghost. De leegte van de zaal en haar enorme verschijning laat mijn ogen rusten op haar ogen. Waar denkt ze aan? Haar leven? De toekomst? Hoe verder? 

Ron Mueck – Man in a boat (2002), mixed media, 159 x 138×429 cm.

In Man in a boat zien we een naakte man van middelbare leeftijd in een roeiboot. Hij zit met zijn arm over elkaar geslagen te turen in de verte. Alsof hij op iets zit te wachten. Waar dobbert deze boot? Op een rivier? Een meer? De zee? Ik moet denken aan de ervaringen die veel patiënten in het ziekenhuis hebben wanneer ze langere tijd zijn opgenomen. Ze zien hun opname als een onderbreking van hun leven. Ze hebben allemaal hun eigen levensgeschiedenis maar de toekomst is verstoord door ziekte. Wachten tot het leven weer verder gaat. 

Ron Mueck – Baby (2000), mixed media, 25x12x5,5 cm.

Op heen gigantisch grote witte wand is een heel klein mensje te zien, een baby. De titel is gewoon Baby. De priemende ongemakkelijke blik van het jongetje is van een afstand al goed te zien. Het is echt heel klein, vijfentwintig centimeter lang. Het ‘hangt’ aan de muur en de houding doet associatief denken aan de kruisiging van Jezus. Maar wanneer je het beeld kantelt, alsof het kind op een wit laken ligt zien we eerder een scène waarin het kind net in bad is geweest en ligt te wachten tot het aangekleed wordt. Koud misschien ook. De zwarte haartjes plakken aan het hoofd. De armen opgetrokken en de vuistjes gebald. Je loopt als vanzelf naar die kleine oogjes toe om te zien of ze je iets te zeggen hebben. Ergens voel je herkenning.

Een zaal verder zien we een enorme baby met open vriendelijke ogen de ruimte in kijken. Deze lijkt volkomen op zijn gemak. Gewoon zitten. Vooral wijzelf als toeschouwer voelen ongemakkelijkheid bij die naaktheid. Dat doet weer denken aan het beeld Man in blankets in een andere zaal. We kijken naar een extreem klein gevormde man van middelbare leeftijd die zich in een foetushouding heeft opgerold. Hij heeft zijn ogen dicht. Er zijn verschillende dekens om hem heen geslagen. Naast een roze deken is ook een blauwe te zien. Eigenlijk ook een baby. Een ultiem beeld van veiligheid en het toont een ontroerende mannelijke kwetsbaarheid. 

Ron Mueck – Big baby II (1996-1997), mixed media, 66x71x65cm.
Ron Mueck – Man in blankets (2000), mixed media, 43x47x63 cm.

Mass heet het werk dat bestaat uit 100 grote witte schedels van ongeveer een kubieke meter. Het is vreemd om slingerend langs de metershoge opgestapelde schedels te lopen met al hun open holtes. Ik moet de neiging om ze aan te raken onderdrukken. Door de schaal van de schedels en de kleur verschuift het perspectief. Geen ivoorkleurige schedels maar helderwit. Dat geeft ze iets lichts, een beetje onthecht. De aanvankelijke associatie met catacomben of een massagraf verandert daardoor. Het wordt bijna speelgoed. Maar kom je dichterbij dan zie je de details, van schedelnaden tot ongelijke rijen tanden. Elke schedel is weer anders. Plotseling wordt het persoonlijk.

Ron Mueck – Mass (2016-2017), mixed media, verschillende afmetingen ongeveer 115x108x157 cm.

Het beeld van de schedel als symbool van onze sterfelijkheid heeft een lange traditie waarin de stilleven schilderkunst van de zestiende en zeventiende eeuw centraal staat. Naast de schedel zijn ook zandlopers, dovende kaarsen en verwelkte bloemen bekende Vanitas symbolen. De term Vanitas is afgeleid van het Latijnse woord Vanitas wat leegte, ijdelheid of vergankelijkheid betekent. Het begrip is gebaseerd op de Bijbelse uitspraak uit het boek Prediker (1.2): Vanitas vanitatum, omnia vanitas (IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid). Het benadrukt de kwetsbaarheid en vluchtigheid van het materiële bestaan en is van oudsher een waarschuwing om goed te leven. Ook moderne en hedendaagse kunstenaars blijven gefascineerd door vergankelijkheid.

Ron Mueck – Still life (2009), mixed media, 215x89x50 cm.

Ook in Stillife is de dood prominent aanwezig in de vorm van een dode kaal geplukte kip die ondersteboven aan een koord hangt. De meeste mensen kennen een dergelijk beeld wel maar ook hier is iets aan de hand. De kip is groot, meer dan twee meter lang. De dood en het leven van de kip zijn opeens ongemakkelijk aanwezig. Net als veel andere mensfiguren is ook de kip naakt. Onder aan zijn snavel is nog net een druppel lichaamsvocht te zien dat naar beneden is gedruppeld. De huid zit strak om het lijf en de ogen van het dier zijn opvallend genoeg gesloten.

Ron Mueck – Dark place (2018), mixed media, 140x90x75 cm.

In Dark place zien we Mueck zelf. Een enorm hoofd dat ons aankijkt vanuit een donkere ruimte. Ook hier valt weer de letterlijke titel op. Maar die donkere ruimte lijkt ook een metaforische verwijzing te zijn naar de zwijgende duisternis van de gedachten. Mueck kijkt ons met starende ogen aan. Er lijkt wat zweet op zijn hoofd te zitten wat het claustrofobische gevoel nog eens versterkt. Zijn zwarte haren zijn op dezelfde manier tegen het hoofd geplakt als in Baby. De donkerte is hier tastbaar en het contrast met de bijna zwevende lichtheid van de schedels in Mass kan bijna niet groter zijn. Alles is hier gewoon en alledaags maar niets is wat het lijkt.

In Museum Voorlinden in Wassenaar is t/m 17 november 2024 een grote overzichtstentoonstelling te zien van het werk van Ron Mueck.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.