Menu Sluiten

Helena van der Kraan – Intiem alledaags

Helena van der Kraan – Berenportret.

Het beginpunt van de omvangrijke serie teddyberen die Helena van der Kraan (1940-2020) in de afgelopen tijd fotografeerde ligt in haar vlucht uit Praag in 1968 na de opstand tegen het communistische regime. Met weinig bagage verliet ze halsoverkop het toenmalige Tsjecho-Slowakije. Haar teddybeer Bebbeba die ze in 1940 van haar tante kreeg had ze achtergelaten bij haar vader in Praag. Een aantal maanden later wist een Nederlandse vriend haar beer alsnog mee terug te nemen. Er was echter iets gebeurd dat taboe is onder knuffelbeerhouders, hij was gewassen. De beren van een halve eeuw geleden waren vaak gevuld met stro en niet goed bestand tegen wasbeurten. Van der Kraan: ‘ze zag er zo anders uit: roze, haar oorspronkelijke kleur. Ik kende haar door mijn jarenlange gebruik alleen in beige.’ Haar beer Bebbeba stond in 1971 model als eerste beer in haar serie portretten van beren die nu is te zien in het Fotomuseum in Den Haag met de titel Beer & Teddy. Het is de eerste keer dat deze serie van zo’n honderd foto’s wordt tentoongesteld.

Begin jaren zeventig toen ze als schilder en graficus een kunstenaarskoppel vormde met haar partner, de beeldhouwer Axel van der Kraan begon ze ook met fotografie. Aanvankelijk om hun gezamenlijke kunstprojecten te fotograferen maar later gebruikte ze fotografie ook als een zelfstandig medium. Ze zocht de onderwerpen van haar foto’s grotendeels dicht bij huis. Ze schoot beelden van haar vriendenkring, kunstenaars, politici, familie, alledaagse mensen op straat en stillevens van objecten rondom haar heen.

“Visueel leef ik erg intensief” zegt Van der Kraan over haar manier van kijken naar mensen en de dingen om haar heen. “Ik zat op een bankje om me heen te kijken. Passeerden er drie bekende museumdirecteuren in korte tijd. Toeval? Nee, als je goed kijkt, zie je altijd wel iets. Als ik alleen al uit het raam van mijn huis kijk, zie ik zo ongelooflijk veel dingen voorbijtrekken. Maar je moet het wel zien. Ik heb dat kennelijk in me, als kind al, dat ik ook in kleine dingen, in de eenvoud, de schoonheid zie.”

Vanuit de psychologie weten we dat een knuffelbeest in de antropomorfe wereld van kinderen een veilig baken is waar angsten en verlangens in worden geprojecteerd. Een beschermend object in de overgangsruimte van de veilige binnenwereld naar de onbestemde buitenwereld.

‘Ze is er altijd. Ze heeft de functie van mascotte, ze moet geluk brengen. Als ik iets ontzettend moeilijks moet doen, zeg ik tegen haar: help me. Met niets of niemand heb ik zo’n lange relatie als met haar’ zegt Van der Kraan over Bebbeba. ‘Iedereen gaat er anders mee om, het is een voorwerp van hechting en projectie. Met het stijgen der jaren wordt de relatie met zo’n voorwerp, net als bij vriendschap tussen mensen, steeds waardevoller.’

In de loop van de jaren verzamelt ze tussen de twee- en driehonderd beren die ze krijgt van familie en vrienden, leent van kinderen en koopt op rommelmarkten en winkeltjes. Ook geeft ze de mensen in haar omgeving opdracht om uit te kijken naar bepaalde beren. Ze fotografeert ze meestal van top tot teen in zwartwit met een analoge camera en ontwikkelt ze in haar eigen doka. Van een bevriende fotograaf kreeg ze verschillende bijzondere oude partijen fotopapier en op dat verfijnde papier drukte ze veel van haar berenportetten af.

We zien de beren recht de lens ‘in kijken’ en je wordt als beschouwer direct geconfronteerd met de existentiële staat waar ze zich in bevinden. Er is een beer die naakt is met een wit verfrommeld hempje aan. Er mist een oor. Het hoofd is net even scheef en het kijkt je verlegen vriendelijk aan. Er is de beer die een beetje glazig langs je heen kijkt. Hij heeft witte handen met zwarte stiksels. Er hangt een lichte treurnis om hem heen. Of de beer die zijn handen langs zijn lichaam heeft hangen. Hij heeft zijn hoofd gedraaid en kijkt ons recht aan met priemende ogen. Hij draagt iets duisters mee in zijn kale versleten lijf. Zijn armen hangen er nog net aan.

We zien een beer met een montere blik en een slappe hoed op zijn hoofd. Hij draagt een geruit overhemd en stevige laarzen. Duidelijk een doener. Een hele harige beer met vriendelijke grote oren kijkt met ontwapende kraalogen de wereld in. Er is een bruidsbeer met een roos in haar hand en een blijmoedig kijkende beer zonder arm. Op de plek waar de arm is afgebroken zien we een zwart stompje. Uitsteeksels en metalen draadjes waar ooit een lichaamsdeel heeft gezeten, je ziet ze vaak langskomen. Het zijn beren met een leven en een verhaal.

De beelden zijn met een lange sluitertijd genomen zodat de details scherp zichtbaar zijn. Het papier en de afdrukken hebben iets zachts over zich wat de aanraakbaarheid groter maakt. Tegelijkertijd zijn de beelden streng geordend, gefotografeerd tegen een egaal grijze achtergrond en de associatie met archeologische objecten komt op. De beelden hebben geen namen maar nummers. In de tentoonstelling zijn alle onderschriften en nummers weggelaten zodat de aandacht geheel uitgaat naar het beeld.

“Sommige mensen weten tot op hoge leeftijd hun gevoeligheid te behouden en ook hun beer” geeft van der Kraan aan. “Vaak hebben kind en beer onder dramatische omstandigheden hun samenzijn moeten redden. Zo is eens de linkerarm van een beer op het vliegveld van Caïro achtergebleven tijdens een overhaaste vlucht van het gezin naar veiligheid. Er zijn beren die door meerdere generaties van dezelfde familie werden gekoesterd. Bejaarde beren worden alleen dankzij reparaties en kledingstukken bijeengehouden. Ze zijn kaal, zitten vol scheuren en missen ledematen en ogen.”

De hoeveelheid portretten is overweldigend. Honderden kleine oogjes kijken je aan en vele berenlijven omringen je bij het kijken naar de beelden. Even voel je de neiging om door te lopen bij zoveel beren. Juist het geduldig en geconcentreerd kijken zorgt hier voor de intense ervaring van kleine en grote verschillen in alle subtiele uitdrukkingen van kwetsbaarheid die de beren laten zien. Je blijft speuren naar nieuwe details en mogelijke verhalen die er mee zijn verbonden. Eigenlijk net als bij het ontmoeten van mensen.

De tentoonstelling Beer en Teddy is nog tot 1 november 2020 te zien in het Fotomuseum Den Haag. Er is ook een boek verschenen van de serie, Helena van der Kraan – Portretten/Portraits, Van Zoetendaal Publishers.

Ook in het Fotomuseum te zien: William Wegman – Being human waar ik in een volgende blogpost aandacht aan zal geven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.