Menu Sluiten

Even binnenkijken bij Vermeer en Giacometti

Nu een groot deel van de samenleving al een tijdje gedwongen is geweest zijn ‘binnen’ te onthullen in online vergaderingen, beeldbellen en consulten op afstand zijn onze leefruimtes plotseling ook een soort openbare ruimtes geworden. De betekenissen van onze binnenste ruimtes ontvouwen zich nu op scherpe wijze in sociaal, politiek en existentieel opzicht. Er is het veilige binnen, het gewelddadige binnen, het luxe ruime binnen, het binnen van armoede en schaarste, het eenzame binnen of het contemplatieve binnen. Binnen en buiten zijn de afgelopen tijd in vele gedaanten verschenen in een voortdurende wisselwerking en spanning met elkaar.

Op 16 maart 2020 postte de Amerikaanse schrijver Michael Tisserand zijn inmiddels beroemde tweet: ‘we are all edward hopper paintings now’ op Twitter als reactie op de coronacrisis. Edward Hopper verbeelde als geen ander eenzaamheid en isolatie in de moderne burgerlijke Amerikaanse samenleving van de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, ‘social distancing’ als bestaanswerkelijkheid.

We kijken even binnen bij twee andere kunstenaars die ons iets vertellen over de gewaarwording van onze binnenruimte, Johannes Vermeer en Alberto Giacometti. Ze verbeelden zeer verschillende werelden met enkele opvallende overeenkomsten. 

Johannes Vermeer – Brieflezende vrouw (ca. 1663) – Olieverf op doek, 46,5cm × 39cm. Rijksmuseum Amsterdam.

Rond 1662 schilderde Vermeer (1632-1675) het kleine, mysterieuze schilderij Brieflezende vrouw. We zien in het midden van het schilderij een jonge vrouw met gebogen hoofd geconcentreerd een brief lezen. Een deel van de brief ligt nog op tafel en is wellicht al gelezen. Het interieur is sober, een tafel, twee stoelen, een zwaar tafelkleed, een parelketting op tafel en een grote kaart van het zeventiende-eeuwse Nederland op de achtergrond. De vrouw is gekleed in een helder diepblauw gewaad.1  Als je goed kijkt zie je een lichte glimlach rond haar mond. Er is geen raam te zien maar je weet dat het er is. Aan de linkerkant van het schilderij valt stralend middaglicht op de ruwe muur. Het heldere licht verschuift van lichtblauw, naar geel en groen. De vrouw staat naar het vermoedelijke raam gekeerd. Een gewoon alledaags tafereel. Het gewaad van de vrouw (‘jakje’) is een ochtendgewaad en heeft een vreemde bolle vorm.2

Toen Vermeer zijn ‘Brieflezende vrouw’ schilderde in de vroege jaren zestig van de zeventiende eeuw kwam de stad Delft bij van verschillende uitbraken van de pest en lag een deel van de stad nog in puin vanwege de Delftse donderslag, de verwoestende kruithuisramp van 1654. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voerde in de jaren vijftig en zestig vele zeeslagen met Engeland. In de persoonlijke sfeer terroriseerde de broer van Vermeers echtgenote Catharina het gezin bij vlagen met gewelddadig gedrag. Er is vreemd genoeg in de besloten interieurs niets van die turbulente buitenwereld te merken. Alsof alles wat zich afspeelt in de binnenruimten van Vermeer zijn eigen tijd, ritme en bewegingen kent. We zien kleine alledaagse handelingen die nauwgezet worden uitgevoerd. Alles lijkt daarin te vertragen en stil te worden.

In veel van zijn interieurs is er aan de linkerkant van de ruimte een raam te zien, soms open, soms dicht, soms gesuggereerd. Nooit is er een blik op het buiten te zien. De kaart op de achterwand wijst ons misschien op de plaats van de republiek in de wereld. In de iconologie van het zeventiende-eeuwse Nederland wees een landkaart soms ook op de betekenis van de onvoorspelbaarheid van de liefde, overgeleverd aan de grillen van de zee.3

Giacometti Brieflezende vrouw detail
Johannes Vermeer – Brieflezende vrouw, detail 

Vermeer heeft 34 schilderijen nagelaten die hoogstwaarschijnlijk grotendeels werden vervaardigd voor vaste afnemers. Er is weinig bekend over het leven en werk van Vermeer en dat maakt dat er tot op de dag van vandaag veel wordt gespeculeerd over de specifieke betekenissen in zijn schilderijen. Veel van deze betekenissen en intenties moeten dus uit het werk zelf worden afgeleid en de context van de tijd.

Vermeer schoof, puzzelde en componeerde telkens nieuwe voorstellingen op basis van dezelfde ruimte in zijn eigen huis. Hij schilderde wat hem omringde. Als een filmregisseur bouwde hij zijn filmset op met de camera obscura als hulpmiddel. Ramen werden aangepast, schilderijen op de achtergrond werden toegevoegd. Meubilair en andere attributen werd hergebruikt in nieuwe samenstellingen. De landkaart op de wand is bijvoorbeeld in meerdere schilderijen te zien. Uit onderzoek met röntgenfoto’s is gebleken dat Vermeer veel objecten overschilderde, verplaatste of juist toevoegde om de beste compositie te verkrijgen.  

In zijn tijd werd het werk van Vermeer al als modern beschouwd. Zijn voorstellingen zijn merendeels ontdaan van de destijds gebruikelijke religieuze en mythologische betekenissen en verwijzingen. Vermeer was daar radicaler in dan veel van zijn tijdgenoten waaronder zijn stadsgenoot Pieter de Hoogh die hem sterk heeft beïnvloed.4  Minder is meer.

‘Minder is meer’ is ook van toepassing op het werk van Alberto Giacometti (1901-1966). Giacometti is naast zijn tekeningen en schilderijen vooral bekend geworden met zijn bronzen sculpturen van lange stakerige mensfiguren die staan of lopen. Hij heeft er vele gemaakt, klein en groot, alleen of in groepjes. De lange gestaltes vonden deels hun oorsprong in zijn fascinatie voor oude Egyptische beelden maar herinnerden Giacometti ook aan zijn jeugd in de Zwitserse Alpen waar de bomen in de natuur zich lieten zien als menselijke gedaanten: ’ik dacht altijd dat de bomen met hun langgerekte, kale stammen (zonder takken, tot bijna aan de top) geïmmobiliseerde personages waren die met elkaar converseerden.’ 5

1. Alberto Giacometti, Lopende man (1950), brons. Louisiana Museum of Modern Art, Humlebæk. Foto: Ania Mendrek

Giacometti werd door oorlogsomstandigheden gedwongen om in Zwitserland te verblijven. Hij betrok een hotelkamer in Genève en maakt gedurende een aantal jaren kleine objecten, bustes van mensen. Zowel in zijn sculpturen, tekeningen als schilderijen is hij voortdurend op zoek naar de juiste verhoudingen en uitdrukkingen. Zoekend, twijfelend en tastend zijn de werken waar de duimafdrukken nog in te zien zijn. Giacometti kneedde zijn figuren als het ware de ruimte in. Hij krabde eindeloos stukken van het gips af en bleef in de klei kneden tot hij de essentie van een model, van de mens had gevonden. Daar waar het leven resoneert. Giacometti was er niet op uit om een psychologisch portret te maken. Je komt ook niet zo heel veel over de geportretteerden te weten. Hij bleef altijd op afstand van zijn modellen. Hij gebruikte vooral mensen die dicht bij hem stonden als model, zijn broer Diego die zelf ook kunstenaar was en op een gegeven moment zijn assistent en zijn vrouw Anette. Andere modellen vond hij vaak in het destijds beroemde Parijse Café de Flore waar veel filosofen en kunstenaars waren te vinden waaronder Simone de Beauvoir en Jean Paul Sartre. Het was de plek waar hij kennis maakte met het existentialisme.

2. Alberto Giacometti, Annette zonder armen (1962), brons. Foto: Thomas Hawk

Over de ranke breekbare sculpturen zegt zijn goede vriend Sartre in een prachtige beschouwing: ‘Hij creëert zijn figuur ‘op tien passen, op twintig passen, en wat je ook doet, daar blijft het (…) beeldhouwen is voor hem het vet uit de ruimte halen; hij comprimeert de ruimte om de buitenkant ervan af te voeren’ (…) ‘Voor hem was het de spanning om het zijn te boetseren, en dat smolt weg in een oneindigheid van verschijningen’.

Zoiets doet hij ook met de figuren in zijn schilderijen. Zij tonen ons de ruimte om de mens en de mens in de ruimte. Giacometti tekent eerst de ogen en kringelt vanuit daar naar buiten de ruimte in. ‘Uiteindelijk zijn de ogen het wezen zelf’ schrijft Giacometti. ‘Het is de ander, het is ik die mezelf weerspiegel.’ 6

In tegenstelling tot Vermeers interieurs zijn de binnenruimtes van Giacometti zonder nauwkeurige details. Ze ogen schetsmatig, rudimentair, zoekend en op gevoel.

Alberto Giacometti – Homme assis (1949), olieverf op doek, 85,9 × 59,7 cm. Foto: Tate

In de interieurs van Vermeer zijn er ramen te zien die wijzen naar de buitenwereld. Je kan er niet doorheen kijken maar er straalt zichtbaar daglicht van buiten naar binnen. In de schilderijen van Giacometti is niets te vinden dat wijst op een raam of een buiten. Zijn ruimtes omhullen de mens. Soms zijn er geschilderde kaders of kooien te zien waarbinnen zijn modellen zitten. Ingeklemd. In ‘Homme assis’ (zittende man) zie je dat kader goed. Hij zit op een stoel met de handen op zijn knieën, benen over elkaar. Hij kijkt priemend in de ogen van de beschouwer. De ruimte om hem heen is transparant. Lijnen en kleuren lopen door elkaar. De ruimte waar de man zit is diffuus. We zien een schuine wand, iets wat een bed zou kunnen zijn en een kast.

Alberto Giacometti – The artist’s mother (1950), olieverf op doek, 89.9 x 61 cm. Foto:  MoMa

Als we kijken naar het schilderij ‘De moeder van de kunstenaar’ zien we midden in een huiskamer een vrouw zitten, Giacometti’s moeder. Ze zit met haar handen op haar schoot en kijkt ook recht naar voren. Dat is een kenmerk van alle portretten van Giacometti. Frontaal in beeld. Als een verschijning. Dat geeft de mensfiguren iets naakts, iets eenzaams bijna. Er is niet duidelijk te zien hoe de ruimte er precies uitziet. Er is een wirwar aan lijnen en kleurtoetsen te zien als een soort spinrag met elkaar zijn verbonden en de figuur in de ruimte lijken vast te houden. Haar hoofd hangt tegen de lucht aan die in oranje slierten verf is geschilderd. Er is een kastenwand te zien en een tafel. Op de vloer zijn decoraties en kleurtonen te zien die wijzen op een Perzisch tapijt. Warme bruintinten en gelen beheersen het beeld. Sommige portretten van Giacometti laten helemaal geen verwijzingen naar een herkenbare ruimte zien. Ogen de ruimtes van Giacometti als nerveuze samenkomsten van woeste slierten gestolde lava, Vermeer toont ons een gebalanceerde serene binnenwereld die zich traag door de tijd laat meenemen.

Die verstilde traagheid is ook te zien in een van de meest bejubelde werken van Vermeer, ‘Het melkmeisje’. We zien een jonge vrouw in grote concentratie melk gieten in een grote aardewerken schaal. Haar ogen zijn naar beneden gericht, we zien het wit van haar ogen niet. Naast de schaal liggen stukken brood. Eenvoudige tafel, dun groenblauw kleed, rechts beneden in de hoek op de grond is een stoof te zien. Mand aan de muur naast het gesloten raam. We kijken recht op een geelwit gepleisterde muur. Je ogen dwalen over het reliëf van het pleisterwerk en blijven hangen bij de vele gaten en spijkers in de muur. Haarscherp. Ze is gekleed in een geelgroen vest. We zien in de schaduw dat ze een dieprode rok draagt dat met een ultramarijn blauwe doek op de heupen is omwikkeld. Op haar hoofd draagt ze een helderwit kapje dat bijna lijkt te zweven. Ook in dit schilderij heeft Vermeer een aantal oorspronkelijke elementen weggehaald. Er is vermoedelijk een landkaart weg geschilderd en op de plaats van de stoof stond oorspronkelijk een mand. Het melkmeisje is wat dat betreft een van de meest minimalistische schilderijen van Vermeer. Er staat niets te veel in.

Johannes Vermeer – Het melkmeisje (ca. 1660) – Olieverf op doek, 45,5cm × 41cm . Rijksmuseum Amsterdam.

De zeventiende-eeuwse binnenwereld van Vermeer wordt voornamelijk bevolkt door vrouwen. We weten echter niets over hen. We weten wel dat Vermeer niet onbemiddeld was en personeel in dienst had. Zijn de vrouwen zijn eigen personeel geweest? Is zijn echtgenote ergens te zien? We weten het niet. Ze zijn naamloze modellen en net als bij Giacometti niet geschilderd als een portret. In Vermeers tijd werden ze vaak ‘tronies’ genoemd. Het meisje met de parel is zo’n tronie. Vrouwen die kantklossen, schrijven, muziek maken, lezen of melk schenken. Het onthult een werkelijkheid waar het binnenhuis het domein van vrouwen was. Vrouwen die in Vermeers werken het alledaagse verheffen tot een bijna onaardse heldere schoonheid. De Poolse dichteres Wislawa Szymborska raakt in haar gedicht ‘ Vermeer’ aan die sensatie:

Zolang die vrouw uit het Rijksmuseum 

in geschilderde stilte en concentratie

uit een kan in een schaal

dag in, dag uit melk giet,

verdient de Wereld

geen einde van de wereld.

Johannes Vermeer – Het melkmeisje, detail.

Noten

  1. Vermeer werkte in vele dunne lagen met de beste pigmenten waardoor zijn doeken een ongekende helderheid krijgen. Alles straalt. Het lapis lazuli dat is gebruikt voor het blauw van het gewaad was destijds duurder dan goud.
  2. Er is vaak gespeculeerd dat de vrouw zwanger zou zijn en dat het Vermeers eigen vrouw zou zijn. Dergelijke hoepelachtige rokken werden echter vaker gedragen in die tijd en de laatste tijd is het vermoeden dat het hier niet om een zwangerschap gaat. Dat had overigens best gekund. Vermeer kreeg 15 kinderen.
  3. Albert Blankert, Vermeers ‘moderne’ onderwerpen in: Johannes Vermeer – tentoonstellingscatalogus Mauritshuis/ National gallery of art Washington, Zwolle, Uitgeverij Waanders. 1995, p. 38-42. De brieflezende vrouw is geschilderd in het ultramarijn, historisch gezien de kleur van het spirituele, goddelijke, heilige, afstandelijke. Vermeer was goed op de hoogte van de gangbare verwijzingen in zijn tijd maar het is onduidelijk of hij die betekenissen in dit schilderij zo heeft bedoeld.
  4. Gérard de Lairesse, een kunstcriticus en tijdgenoot van Vermeer categoriseerde in zijn Groot schilderboek verschenen in 1712 de kunst in twee soorten, die van de klassieke kunst met veel verhalende beelden van de Griekse en Romeinse mythologie en Bijbelse taferelen. Kunst die modern genoemd kon worden was volgens hem kunst waarvan de betekenis zeer veranderlijk kon zijn en zich had losgemaakt uit het klassieke stramien. De kunstenaars van de Hollandse school stonden in de zeventiende eeuw al bekend als ‘modern’. In de schilderijen van Vermeer zijn de verwijzingen en betekenissen vaak meerduidig of helemaal afwezig. Ook zijn er kunsthistorici die wijzen op de gangbare Bijbelse verwijzingen zoals het gebroken brood in het Melkmeisje of verwijzingen naar melk in de bijbel. Anderen zijn ervan overtuigd dat Vermeer de schoonheid van de aardse werkelijkheid lijkt te beschouwen als transcendent en hij het universele in het alledaagse wilde onthullen. Ze geven aan dat de aanwijzingen voor een gerichte religieuze iconografie in zijn werk dun is. Ze wijzen er bijvoorbeeld op dat het melkmeisje een bekend eenvoudig gerecht uit die tijd aan het voorbereiden is, puddingbrood.  Zijn laatste werk is religieus van aard maar is hoogstwaarschijnlijk in opdracht van de kerk gemaakt. Vermeer was zelf katholiek. Opmerkelijk was het voor zijn tijd dat hij van zijn protestantse geloof overging naar het katholicisme dat zijn vrouw aanhing.
  5. Gordon Parks, Kooien en plateaus in: Giacometti, een modern avontuur – Tentoonstellingscatalogus LaM-Lille Métropole Musée d’Art Moderne, d’Art Brut et d’Art Contemporain. 2019, Leuven, Uitgeverij Exhibitions International. p. 88.
  6. Marie-Amélie Senot ‘ik kan een vierkante meter immens maken’ in: Giacometti, een modern avontuur – Tentoonstellingscatalogus LaM-Lille Métropole Musée d’Art Moderne, d’Art Brut et d’Art Contemporain, Leuven, Uitgeverij Exhibitions International, p. 85.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.