‘Mijn gedachten bonken tegen de muren’ zei een patiënt tijdens een gesprek eens tegen mij: ‘dit is gewoon een gevangenis’. Ze was opgenomen met een gevaarlijke bacterie en had bij binnenkomst al griep onder de leden. Dat betekende voor haar een periode doorbrengen in contact-druppel isolatie en vastgeklonken aan een infuus. Ze voelde zich beklemd in haar lichaam en haar gedachten draaiden in cirkels. Net als andere zorgverleners trad ik haar als humanistisch geestelijk verzorger tegemoet in beschermende kleding en een mondmasker. Het mondkapje maakte mijn stem dof en afgeplat. Mijn ogen en handen brachten nog wat expressie. Ze had grote behoefte aan vrijheid en deze opsluiting maakte haar paniekerig en opstandig. Als kind zocht ze al de rust en ruimte van het buiten zijn.
Op dit moment wordt het begrip isolatie voorzien van nieuwe vormen en beelden door de wereldwijde uitbraak van het coronavirus waarbij niet alleen mensen maar ook instellingen stadions, straten, steden en hele gebieden zorgvuldig worden afgesloten van de buitenwereld.
Een opname in het ziekenhuis kan ook veiligheid betekenen. Even verlost van een complexe thuissituatie bijvoorbeeld of de zekerheid van zorgverleners om je heen wanneer je het gevoel hebt dat je geen greep meer hebt op je eigen lichaam.
De gevangeniscel was voor Jason Walters, betrokken bij de Hofstadgroep, een plek waar hij de filosofie ontdekte en geestelijke bevrijding vond uit zijn jihadistische gedachtengoed. Anderen ervaren daarentegen ontheemding, eenzaamheid, pijn en wanhoop en blijven met hun gedachten tegen de muren bonken. De cel kan zich manifesteren in oneindig veel gedaanten, van studeerkamer tot separeer.
Louise Bourgeois (1911-2010) was al rond de tachtig toen ze aan haar serie Cells begon, installaties die bestaan uit een omsloten ruimte waarbinnen voorwerpen zijn gegroepeerd die verwijzen naar haar innerlijke wereld. Een ‘architectuur van de herinnering’ noemt Bourgeois ze. Een aantal van deze cellen zijn te zien in museum Voorlinden. Een tien meter hoge bronzen spin genaamd Maman uit 1999 bewaakt de toegang van het museum waar haar solotentoonstelling To unravel a torment is te zien. De spin is zo’n beetje het handelsmerk geworden van Bourgeois. Verschillende exemplaren zijn er gemaakt voor diverse musea wereldwijd. De spin is al vanaf de jaren veertig een van de vele vormen die de symbolische wereld van Bourgeois bevolken.
Maman, 1999, Brons, roestvrij staal en marmer. 9,2 x 8,9 x 10,2 meter
Louise Bourgeois. Foto: Christopher Felver
Het oeuvre van Bourgeois omvat een duizelingwekkende hoeveelheid werken en een zeer divers gebruik van materialen in uiteenlopende stijlen en verschijningsvormen van abstract tot zeer figuratief. Haar beeldende werk omspant een periode van zestig jaar. Het verhaal van Louise Bourgeois is inmiddels legendarisch en haar autobiografie speelt een centrale rol in haar werk. Ze werd in 1911 geboren in Parijs en groeide op in Choisy-le-Roi, een plaats even buiten Parijs. Haar ouders hadden daar een werkplaats voor tapijtrestauratie. Haar moeder was een tijd ziek en bedlegerig, haar dominante vader onderhield ondertussen een relatie met de gouvernante van Louise die tien jaar bij hen in huis woonde. De jonge Louise voelde zich heen en weer geslingerd tussen diverse loyaliteiten. Na de dood van haar vader in 1952 heeft ze langdurige depressieve periodes gehad en is geregeld in psychoanalyse geweest. De ambivalente verhouding met haar vader speelt een belangrijke rol in haar werk. Een markant werk in dat opzicht is Destruction of the father uit 1974, een horrorachtige gezinssetting van een avondmaal waar de vader op het menu staat.
The destruction of the father, 1974 – Latex, gips, hout, stof en rood licht – 237,8 x 362,3 x 248,6 cm
Kijken naar het werk van Louise Bourgeois is kijken naar een prisma van oneindig veel variaties op thema’s die zijn verbonden met de trauma’s die hun oorsprong vinden in haar jeugdjaren. In de theatrale beelden gaat het om thema’s als angst, vervreemding, afwijzing, liefde, opstand, het zoeken naar identiteit, gender, seks, dood en communicatie in menselijke relaties en het lijden dat daar mee gepaard gaat. Ze zijn vervat in een grote hoeveelheid tekeningen, schilderijen, grafiek, sculpturen en installaties met een ongekende rijkdom aan materialen en vormen.
“The human condition is what I sculpt and my forms emanate from within my body.”
De cellen die ze vanaf begin jaren negentig maakt handelen over de fysieke, emotionele psychische en intellectuele pijn van Bourgeois. Het is een spanning tussen de binnenwereld en de buitenwereld, microkosmos en macrokosmos. Haar tactiele cellen zijn niet altijd fysiek toegankelijk maar hebben een poreus karakter door ramen, deuren of een metalen rasterwerk. Het zijn grote kijkdozen waar de beschouwer de positie van voyeur in neemt. De doorleefde elementen in de cellen zijn afkomstig uit haar eigen leven en hebben een sentimentele persoonlijke betekenis. Ze reflecteren de thema’s uit haar levensverhaal. Door de rijkdom aan vormen en gelaagdheid in betekenis word je als kijker boven haar raadselachtige persoonlijke leefwereld uitgetild en raakt haar thematiek een universeel menselijke dimensie.
Cell (Choisy), 1990 – 1993. Marmer, metaal en glas (306,1 x 170,2 x 241,3 cm)
Cell (Choisy) uit 1993 is een grote metalen kooi die deels bestaat uit een raamwerk met kleine ruitjes bedekt door bruinige aanslag. Aan de buitenkant is een ouderwets bord te zien met de tekst ‘Aux Vieilles Tapisseries’ dat hing aan de gevel van de tapijtwerkplaats van haar ouders. Binnen staat in het midden, op heuphoogte, een schaalmodel van de werkplaats in roze marmer op een oude werkbank. De rozige kleur heeft iets zachts, bijna iets vleesachtigs. Het werk krijgt een bedreigende en geladen atmosfeer door een grote guillotine die frontaal boven de ingang hangt. De guillotine verwijst volgens Bourgeois naar geweld, onder andere gezinsgeweld: ‘Binnen het gezin guilloteren mensen zichzelf’ [1]. Het zwevende mes symboliseert ook het verleden dat door het heden wordt afgesneden. Maar er ontstaat ook letterlijk een spanning tussen toenadering en afstand houden. Alsof te dicht bij de innerlijke pijn komen een prijs heeft voor de beschouwer.
In Cell 1 uit 1991 wordt de focus verschoven naar de ziekte van haar moeder. De ruimte wordt omsloten door blauwe deuren met gesloten en open panelen waar glas in zit. In de ruimte zien we een bed, een schemerlamp, een laag tafeltje met laboratoriumachtig glaswerk en doktersinstrumenten, een verwijzing naar de langdurige ziekte van haar moeder die rond het einde van de eerste wereldoorlog aan bed gekluisterd was door de Spaanse griep. Het matras wordt bedekt door postzakken waar in rood geborduurde teksten op staan. Het zijn voor Bourgeois betekenisvolle teksten uit haar dagboeken zoals ‘Art is a guarantee of sanity’ en ‘I need memories, they are my documents’.
Cell 1, 1991. Beschilderd hout, stof, metaal, en glas (210,8 x 243,8 x 274,3 cm).
Op haar negentiende maakte Bourgeois zich los van haar ouderlijk huis en ging ze wiskunde studeren aan de Sorbonne in Parijs om na de dood van haar moeder in 1932 over te stappen naar de kunst. Ze kreeg les van Ferdinand Léger en verkeerde tussen de groten in de kunst als Alberto Giacometti en de abstract expressionisten maar brak in de door mannen gedomineerde kunstwereld pas door toen ze tegen de zeventig liep met een grote overzichtstentoonstelling in het MOMA in 1982. In de jaren negentig kreeg ze wereldwijd erkenning en werd ze gezien als een van de feministische wegbereiders voor kunstenaars die destijds werkten met thema’s als gender, het lichaam en seksualiteit.
Haar aan vleeshaken en touwen gehangen latex fallussen zijn exemplarisch voor haar zienswijze. Er bestaat een iconische foto van Robert Mapplethorpe waar ze met een grote grijns een van die fallussen als een trofee onder haar armen houdt. Zelf had Bourgeois niet zo veel op met het feminisme van haar tijd. Ze vond het te veel gericht op slachtofferschap maar sprak zich tot aan haar dood op 98-jarige leeftijd uit voor een verbetering van de positie van LHBTI-ers.
Lady in waiting, 2003. Tapijtwerk, draad, roestvrij staal, staal, hout en glas (208,3 x 110,5 x 147,3 cm).
In ‘Lady in waiting’ uit 2003 zien we een opnieuw een zelfportret. De houten cel is helemaal afgesloten. Aan de voor- en achterkant is een verweerd klassiek schuifraam te zien. Je kunt door het glas naar binnen kijken. De zijkanten zijn dicht. In het midden is een kleine figuur van stof te zien in een klassiek stoel die is bekleed met geweven klassieke bloemmotieven, een verwijzing naar de tapijtwerkplaats van haar vader. Uit haar lijf komen metalen poten van een spin en draden komen uit de mond.
Voor Bourgeois staat de spin voor een reeks metaforen. Een web is een universele metafoor voor het leven, een tegelijkertijd kwetsbaar en sterk netwerk. De spin is onder andere een metafoor voor haar eigen sculpturale proces, het geduldig spinnen van een web. Die kwaliteit waardeert ze in de spin, als het web stuk is weeft de spin in alle rust een nieuw web. Telkens opnieuw. Het wachten in de titel verwijst ook naar het geduld van de spin in het wachten op een prooi maar raakt hier ook aan de sterfelijkheid van de kunstenaar op hoge leeftijd. De vijf poten, de vijf draadspoelen zijn ook een verwijzing naar de vijf leden van haar familie. Bewondering en genegenheid voor haar moeder speelt mee. De spin is beschermend, de eitjes in de buik van de reuzenspin Maman staan daar symbool voor. Bourgeois heeft de figuur van de spin door haar hele loopbaan ook geassocieerd met verschillende vormen van vrouwelijke kracht en controle.
Zeker haar vroege werk werd vaak geschaard onder het surrealisme maar zelf voelde Bourgeois een grotere verwantschap met het existentialisme. Ze was een groot bewonderaar van Albert Camus en noemde een van haar werken naar het toneelstuk No exit van Jean Paul Sartre. Camus muntte het absurde als centrale begrip in zijn mens- en wereldbeeld. Bekend is zijn uitspraak in het essay De mythe van Sisyphus: ‘Het absurde ontstaat uit de confrontatie van de mens die vraagt en de wereld die op een onredelijke wijze zwijgt’ [2]. Zin en betekenis moet telkens opnieuw zelf worden gevonden. Louise Bourgeois zegt in een interview: ‘creëren is een daad van bevrijding en elke dag komt deze behoefte aan bevrijding bij me terug.
‘Het kunstwerk’, zo stelt Camus, ‘vindt zijn waarde in de beproeving die het de mens oplegt en de gelegenheid die het hem schaft om zijn waandenkbeelden de baas te worden en wat dichter te komen bij zijn naakte werkelijkheid’. [3]
Video van Haus der Kunst in München over The Cells in 2015
De tentoonstelling To unravel a torment is te zien tot en met 5 mei 2020 in museum Voorlinden in Wassenaar. Behalve museum Voorlinden heeft ook het Kunstmuseum Den Haag werk van Louise Bourgeois in de collectie.
Noten
Catalogus, To unravel a torment, museum Voorlinden 2019, pagina 54
Albert Camus, (1942/ 2019) De mythe van Sisyphus, een essay over het absurde, Utrecht, Uitgeverij IJzer. Pagina 47.
Idem, pagina 162