Wanneer ik een patiëntenkamer binnen loop in het ziekenhuis waar ik werk is er altijd de gewaarwording dat ik in iemands ruimte stap en tegelijkertijd in niemands ruimte. Een ruimte die niet werkelijk van de patiënt is maar nomadisch wordt bevolkt. Die tijdelijke verblijfplaats is ook heel persoonlijk en intiem. De vrouw van 79 die ik spreek moet haar lichaam goed plooien op het bed zodat ze de pijnen niet voelt. Ze zegt zich een gevangene te voelen van haar eigen lijf. Haar gezicht vertrekt van de pijn. Ze vertelt dat ze zo snel mogelijk weer naar huis wil maar beseft dat ze eerst elders moet gaan revalideren. In gedachten zit ze al in haar eigen huiskamer. Ze stapt in het gesprek over naar andere ervaringsruimtes zoals de herinnering aan haar lichaam toen ‘ze nog alles kon’. Ze denkt met weemoed aan de ruimte van de vrijheid toen ze zonder zorgen de wereld in trok, overal kampeerde en zich nu probeert te schikken in haar nieuwe appartement in een groot, schoon en geordend gebouw.
Hoe het voelt om te ‘wonen’ in een menselijk lichaam en wat het betekent om als lichaam verbonden te zijn met de ruimtes en de mensen om ons heen staat centraal in het werk van de de Britse kunstenaar Antony Gormley (1950). Gormley komt uit een katholieke familie, studeerde archeologie, antropologie en kunstgeschiedenis. Hij beoefende een paar jaar boeddhistische meditatie in India. Gormley verzet zich tegen het idee dat de mens de maat der dingen is: “Ik denk dat een van de meerwaarden van kunst is om daadwerkelijk te zien hoe de maat in alle dingen juist onze maat bepaalt.”1
Bijna obsessief onderzoekt hij de mens in de ruimte op verschillende manieren waarbij hij meestal zijn eigen lichaam letterlijk als startpunt neemt. Gormley heeft ontelbaar veel uren in het gips gezeten voor de mallen die hij gebruikt om afgietsels van te maken, veelal in gietijzer of lood. In museum Voorlinden in Wassenaar is nu een overzichtstentoonstelling te zien van zijn werk.
Antony Gormley – Exposure (2010) – ijzer. 25 meter hoog. Lelystad.
Wie wel eens op de winderige parkeerplaats aan het begin van de Houtribdijk in Lelystad is geweest weet hoe Antony Gormley kan tekenen in de ruimte. Een enorme kluwen stalen balken vormen op wonderbaarlijke wijze van afstand het lichaam van een hurkende man en worden weer een vormeloos netwerk van lijnen wanneer je dichterbij komt. Een wonderlijk spel van verschijnen en verdwijnen. De man kijkt ver weg, over het uitgestrekte Markermeer. In een eerdere blogpost heb ik al uitgebreid geschreven over Exposure, want zo heet dit imposante werk uit 2010. Het is het grootste werk van Gormley na Angel of the north, het enorme roestige beeld van ijzeren engel dat op een heuvel in het Engelse Gateshead staat. De engel is een monument voor de industriële geschiedenis van de regio dat een overgang markeert naar het digitale tijdperk waarin de vaardigheden die de industrialisatie tot bloei brachten niet meer nodig zijn. Het is ook een ode aan de mensen die onderdeel waren van deze geschiedenis.
Antony Gormley – Angel of the north (1998) Foto: David Wilson Clarke
Exposure brengt de beschouwer in een mijmerende verwondering en kan ook worden gezien als een soort monument. Een monument voor het ingenieuze polderlandschap en voor vrije plaatsen waar verbeelding de ruimte krijgt. Gormley: ‘mijn werk is totaal areligieus, maar het idee van een contemplatief icoon, een object dat je even uit de dagelijkse beslommeringen haalt, vind ik heel belangrijk’2 Exposure brengt voor Gormley ook een denken over de klimaatopwarming met zich mee: “Als de dijk na verloop van tijd als gevolg van de stijging van de zeespiegel zou moeten worden verhoogd, dan zal het kunstwerk steeds verder in de grond verdwijnen”.3
Antony Gormley – Amazonian field (1992) – 24.000 figuren van klei.
Je moet even wennen aan het gedempte licht in de twee grote zalen van museum Voorlinden waar het werk Amazonian field zich heeft uitgespreid. De ruimte is gevuld met een enorme zee aan kleine elementaire mensfiguren van aardekleurige klei. De figuren die 5 tot 40 centimeter hoog zijn verspreiden een oranjeachtige weerkaatsing op de muren. Als je beter kijkt zie je dat de kleuren wat verschillen van elkaar. Er zijn donkere en lichtere figuren te zien. Geen figuur is hetzelfde. De duizenden vingers van de makers staan er nog in. De ogen zijn gevormd door gaten die in de klei zijn geprikt. Allemaal kijken ze omhoog naar de toeschouwer. Er is iets aangrijpends in het kijken van al die ogen. Er gebeurt ook iets met jezelf. Je staat zelf hoog en voelt dat er iets van je verwacht wordt. De kleine mensjes kijken letterlijk tegen je op. Associaties met het fameuze Chinese terracotta leger doemen op maar deze figuren zien er kwetsbaar uit.
De 24.000 kleifiguren zijn gemaakt door jongeren uit de favela’s van het Braziliaanse Porto Velho tegen de achtergrond van de klimaatconferentie in Rio de Janeiro in 1992 . De massale houtkap in de Amazone staat in deze installatie centraal. Gormley ziet ze als een massa van naamlozen, machtelozen en mensen zonder stem. Hij zegt daarover: “Ze willen zeggen, jij bent de levende generatie tussen de geest van de voorouders en de ongeborenen. Waar passen wij in? Als wij de ongeborenen zijn, wat voor wereld laat je dan voor ons achter? “ Gormley heeft op vijf plaatsen in de wereld een dergelijke installatie gemaakt.
Antony Gormley – Amazonian field (1992) – 24.000 figuren van klei. Detail.
Antony Gormley – Amazonian field (1992) – 24.000 figuren van klei. Detail. Foto: Leandro Neumann Ciuffo
Antony Gormley – Lock I (1995) – Lood, glasvezel, gips, staal.
Gormley’s vroege werken zijn afgietsels van verschillende houdingen die uiteenlopende ruimtelijke associaties oproepen. We zien een mensfiguur vlak boven de vloer met gespreide armen in vlieghouding. Als je naar boven kijkt ‘hangt’ er een figuur met gespreide armen hoog in een hoek. Christus aan het kruis denk je gelijk en je beeld van het vliegen mengt zich met deze associatie. Voortdurend worden beelden losjes met elkaar verbonden als betekenispunten in de ruimte. Op de muur lijkt een figuur zich schrap te zetten, met gebalde vuisten. Klaar om achterwaarts de ruimte in gekatapulteerd te worden.
Antony Gormley – A corner for Kasimir (1992) – / Over the earth (1987-1989) – Lood, glasvezel, gips, staal.
Antony Gormley – Passage (2016) – Cortenstaal
In Passage word je een twaalf meter lange ruimte ingeleid die een blokachtige mensvorm heeft en je eigen lichaam bijna omsluit. Het is beklemmend om er in te lopen. Bij het binnengaan word je letterlijk de duisternis in gestuurd en moet je met je hele lichaam zoeken naar houvast. Aan het eind keer je om en loop je juist het felle licht tegemoet. Je ziet dat de vorm van de ruimte door het licht bijna een wit kruis is geworden. Allerlei gevoelens en associaties over leven en dood komen langs.
Antony Gormley – Breathing room III (2010) – Aluminium buizen, 482,6 x 1693×895,1 cm
In Breathing room en Clearing zijn we net als in Passage zelf onderdeel van een proeftuin van ruimtelijke gewaarwordingen. Breathing room is een donkere zaal waarin een aantal enorme kubussen in elkaar zijn geschoven. Ze lichten blauw op door de lichtgevende verf waar ze mee zijn beschilderd. Je zoekt samen met anderen in de ruimte naar hoe je door de ruimte kunt lopen. Je hebt het gevoel dat de kubussen om je heen zweven. Net als je bent gewend aan het donker sta je plotseling bijna een minuut in het volle licht en word je verblind door de grote hoeveelheden lampen die op je worden gericht. Het wordt onmiddellijk warm in de ruimte. Het licht is nodig om de lijnen van de kubussen in het donker op te laten lichten maar de ervaring van al dat harde licht voelt nu als een soort ondervragingsruimte. Plotseling sta je in de spotlights.
Antony Gormley – Breathing room III (2010) – Aluminium buizen, 482,6 x 1693×895,1 cm
Antony Gormley – Clearing VIII (2022) – Aluminium buizen – Installatie Museum Voorlinden.
Clearing VIII bestaat ook uit een ruimte waar je doorheen moet lopen maar hier kijk je naar een soort immense driedimensionale tekening waarin enorme gebogen aluminium buizen hier en daar de wanden, vloer en het plafond raken. De museumzaal als wit ruimtelijk tekenvel uit het schetsboek. Mensen lopen door de ruimte heen en laten de lijnen nog meer dansen.
Antony Gormley – Expansion field (2014) – Cortenstaal, verschillende combinaties en afmetingen.
Antony Gormley – Critical Mass (1995) – Gietijzer. Verschillende combinaties en afmetingen.
Het meest uitgestrekte werk van de tentoonstelling is rondom het gebouw te vinden op de grasvelden en tussen de bomen. Als je het pad op komt lopen naar het museum zie je donkere gietijzeren mensvormen. Sommigen liggen, zitten, knielen of staan. Anderen zitten gehurkt of zijn in elkaar gedoken als een foetus. Ergens staat er een op zijn kop en een ander staart terneergeslagen naar het gras. De gietsporen en uitlopers zijn nog zichtbaar. Alsof het een mensenfabriek betreft. Het werk Critical mass bestaat uit zestig figuren, allemaal van gietijzer.
Antony Gormley – Critical Mass (1995) – Gietijzer. Verschillende combinaties en afmetingen.
Associaties met de versteende lavafiguren van Pompeï komen langs maar de wijze waarop de figuren nonchalant zijn neergezet of gestapeld roept ook beelden van crash test dummies of paspoppen op. De machinale uitstraling wordt doorbroken door de soms intieme en emotionele poses van de beelden. Op het grasveld staat een hele rij in verschillende posities van klein naar groot. Evolutie? Ontwikkelingen? Mogelijkheden? Een reeks aan vragen komt op.
Antony Gormley – Critical Mass (1995) – Gietijzer. Verschillende combinaties en afmetingen.
Voor de ingang van het museum is een hele berg mensfiguren te zien. Plotseling doemen duistere beelden van menselijk leed en massamoorden op. Gormley schrijft in zijn catalogustekst: “Toen ik het werk Critical mass II in 1995 maakte, zag ik het als een epitaaf voor de Europese geschiedenis van geïndustrialiseerde oorlog en genocide. Nu we levenloze lichamen in de straten van Oekraïne zien liggen en horen over de dagelijkse kwellingen van burgers die wanhopig onder de grond proberen te overleven, krijgt het werk een nieuwe lading en relevantie…Al deze werken fungeren als een lens en als basis voor de versterking van de ervaring van het zijn. Mens-zijn is geen geërfde toestand, het is een proces in wording.”4
Antony Gormley – Critical Mass (1995) – Gietijzer. Verschillende combinaties en afmetingen.
De tentoonstelling Ground van Antony Gormley is te zien van 26 mei tot en met 25 september 2022 in museum Voorlinden in Wassenaar.
Noten
Oliver Beer & Antony Gormley (2022) in: Antony Gormley – Ground. Tentoonstellingscatalogus, pagina 116. Wassenaar, Museum Voorlinden.
Anne Berk (2015) in: In search of meaning. Mensbeelden in globaal perspectief (2015), pagina 21, tentoonstellingscatalogus De Fundatie Zwolle, Uitgeverij Waanders en de kunst.
Antony Gormley (2010): Antony Gormley. Exposure, Dankwoord van de kunstenaar. Pagina 78. Uitgave gemeente Lelystad.
- Antony Gormley (2022) in: Antony Gormley – Ground. Artist statement. Tentoonstellingscatalogus, pagina 7/8. Wassenaar, Museum Voorlinden.