Het jongetje dat in beeld verschijnt laat een autoband voortrollen door er met een stok hard tegen aan te slaan. Geconcentreerd blijft hij zijn blik op de autoband houden tot hij dichtbij komt en heel even recht de camera in kijkt. Hij steekt zijn duim omhoog, keert om en slaat de autoband de andere kant op. Hij moet rennen om de snel rollende band bij te houden. Ik moest bij het zien van deze korte film van Francis Alÿs denken aan een wandeling in het Annapurna gebergte in Nepal waar ik in ontroering heb zitten kijken naar kinderen die dit spel deden op weg naar hun school.
De film is in 2010 opgenomen in het Afghaanse Bamiyan, een stadje dat ruim honderd kilometer ten westen van Kabul ligt. Bamiyan is de plaats waar reusachtige uit steen gehouwen Boeddhabeelden stonden, sommigen waren meer dan vijftig meter hoog. In 2001 werden de eeuwenoude beelden onder het fundamentalistische religieuze bewind van de Taliban opgeblazen.
Bij het kijken naar de film worden de beelden van de onbelemmerd spelende kinderen vermengd met de gedachte aan deze barbaarse daad. Het is typerend voor de wijze waarop Alÿs het alledaagse leven, de sociale en politieke werkelijkheid laat samenvloeien in poëtische beelden.