In de eerste beelden van De grote vakantie, een van de laatste films van fotograaf en filmer Johan van der Keuken, zien we close-ups van trillende koffiekopjes. Het ene kopje is in de andere gestapeld, hangend op het oortje. Iets brengt ze in trilling. De klassieke kopjes maken een klikkend en krakend geluid en de camera neemt de kijker mee in wat daar gebeurt. Niet veel. Kleine poëzie. Een kalme alledaagse observatie. Van der Keuken’s heldere vertelstem laat ons onder de beelden van wegtrekkende wolken op een blauwe lucht weten dat hij ongeneeslijk ziek is. Het is 1998 als hij het slechte nieuws hoort. Van der Keuken is op dat moment in zijn geliefde Parijs. Hij fotografeert demonstrerende scholieren die zich verzetten tegen het slechte onderwijs. Het kleine en nabije heeft hij in zijn werk altijd subtiel verweven met een wijde blik op de mens.
Het laatste stuk van zijn leven wil hij zo goed mogelijk vormgeven. Samen met zijn vrouw Noshka gaat hij nog een aantal reizen maken. Van der Keuken: ‘Dus gaan we, met beeld en geluid, zoals we dat al jarenlang doen, naar uiteenlopende leefomstandigheden, koud en warm, leeg en vol, met altijd als derde aanwezige, de mens, die tegen de klippen op leeft met behulp van mooie verhalen die hij zich wijsmaakt, tot troost in het gezicht van het niets.’