Van Haver is niet het type kunstenaar dat zichzelf op de achtergrond plaatst. Ze wil ook iets te zeggen hebben over de beeldvorming rond haar werk en de werelden die ze schildert. In een interview met Vice zegt ze daarover: “In Trinidad werd ik bij een show als ‘Latijns-Amerikaanse kunstenares uit Nederland’ geïntroduceerd, die een mooie weergave van de lokale omgeving maakt, maar hier in Nederland gaat het bij dezelfde schilderijen meteen over armoede en rafelrandjes. Onze beeldtaal is zo anders. Hier in Nederland is een houten kraampje meteen een symbool van armoede, maar daar kan het ook gewoon iets praktisch zijn.”
In een interview in de Volkskrant omschrijft ze haar rol: “Mijn werk gaat niet alleen over het afbeelden van mensen. Het gaat mij om connecties leggen, verbinden en tonen. Ik beeld individuen, groepen mensen of instellingen af wier verhaal in mijn ogen verteld moet worden. Wat ik doe, doen journalisten ook; alleen gebruik ik een penseel in plaats van een pen (…) Ik werk altijd op basis van langdurig onderzoek, ik verdiep me in mensen en hun omstandigheden, door interviews te doen, foto’s en video’s te maken, informatie te verzamelen. Meestal ben ik heel lang bezig op een plek met contacten leggen, onderzoeken, verhalen verzamelen. Dat vergt dus wel heel veel tijd en inspanning. Deze manier van werken pas ik toe in Colombia, in Ghana of andere plekken waar ik werk, maar ook in Amsterdam.” In een interview met de Groene Amsterdammer zegt ze in gesprek met Stephan Sanders: “Ik wil het verhaal naar buiten brengen van mensen die zich door allerlei omstandigheden naar binnen hebben gekeerd, ook al omdat de gevestigde orde niets van ze wil weten. Dat verhaal moet toch naar buiten worden gebracht? Het is toch hoe dan ook het Menselijke Verhaal?”