Bij de ingang van de overzichtstentoonstelling van Bruce Nauman (1941) in het Stedelijk museum is een video-installatie te zien uit 1996 met twee ouderwetse beeldbuistelevisies boven elkaar. We zien twee paar handen die in een eindeloze loop zorgvuldig worden gewassen. Het licht en de kleuren die op de handen vallen veranderen voortdurend en versterken het gevoel van tijd. De titel van het werk is Washing hands abnormally.
Bruce Nauman, Washing hands abnormally, 1996, video, collectie Stedelijk museum Amsterdam.
Nauman, die veelvuldig raakt aan het psychologisch gedrag van mensen, verwees in dit werk naar dwanghandelingen en het soort obsessieve angst dat zo verbonden is met het moderne leven. Tegen de achtergrond van de coronaperiode gebeurt er iets interessants als je naar dit eenvoudige beeld kijkt. Dat wat als ‘abnormaal’ wordt gemarkeerd is voor veel mensen van de ene op de andere dag normaal geworden. We herkennen nu allemaal de ervaring van het dwangmatig wassen van de handen. Ik realiseer me tegelijkertijd dat dit voor mij, werkzaam in het ziekenhuis, al jaren wel ‘normaal’ is. Het zet ook het begrip van wat normaal is en abnormaal, en voor wie, direct op scherp. Het laat ook subtiel zien hoe een beeld in de ene periode iets anders kan betekenen dan in de andere.
Een invasieve behandeling, zo zou je het werk van Bruce Nauman goed kunnen omschrijven. De zalen van het Stedelijk museum zijn gevuld met indringende geluiden, flitsende en knipperende kleuren en geven je het gevoel op een kermis te staan. De woorden en beelden dringen zich op en boren zich ergens naar je binnenste. Je wordt nergens gespaard. Het werk is rauw, ontregelt, confronteert en is tegelijkertijd ook vaak humoristisch.
Een kunstcriticus vergeleek het werk van Bruce Nauman ooit met een laboratorium waarin Nauman de wetenschappelijke onderzoeker is en de toeschouwers de ratten die worden gebruikt als experiment.
Bruce Nauman, 1972, Eat Death, neon, collectie Stedelijk museum Amsterdam.
Nauman die thuis is in verschillende uiteenlopende kunstvormen heeft zich altijd aangetrokken gevoeld door de absurditeit van het bestaan dat telkens in herhalende patronen aan ons voorbij trekt. Hij is daarbinnen altijd sterk geïnteresseerd geweest in lichamelijke gewaarwordingen in de ruimte. Wat doen wij als mens in de ruimte, met elkaar, naar elkaar en onze omgeving. ‘Ik heb kunstenaar zijn nooit gezien als iets dat puur is en los staat van hoe je de rest van je leven leeft, de politiek, van de situatie”, zegt Nauman in een interview.
Het hart van zijn werk bestaat uit de verbeelding van ervaringen van beklemming, gevangenschap, claustrofobie, gebrek aan privacy, geweld, de wrede omgang met dieren en gebrekkige wijze van onze communicatie met elkaar. Taal speelt een belangrijke rol in een groot deel van zijn werk. Hoewel zijn werk raakt aan universele thema’s krijgt het in het perspectief van de coronacrisis een nieuwe dimensie na debatten en reflecties over de effecten van alle lockdowns, vormen van collectieve controle, de grenzen van de privacy, vrijheid en sociale distantie. Nauman’s werk heeft het vermogen om actuele maatschappelijke ontwikkelingen en ervaringen bijna onopgemerkt in te sluiten.
Bruce Nauman, video, Walking in an Exaggerated Manner Around the Perimeter of a Square 1967–8, collectie Stedelijk museum Amsterdam.
Eind jaren zestig experimenteerde Nauman veelvuldig met de vraag wat een kunstenaar nu eigenlijk doet en nam daarbij zijn atelier als uitgangspunt. Het geïsoleerde, opgesloten bestaan van de kunstenaar in zijn atelier kreeg een gezicht in talrijke video’s waarin hij geconcentreerd op allerlei manieren over een witte vierkante lijn loopt. In Walking in an Exaggerated Manner Around the Perimeter of a Square uit 1967 zien we Nauman inderdaad op een ‘overdreven’ manier eindeloos over het met tape gemarkeerde vierkant lopen. Hij verwijst hier naar ‘Contrapposto’, de wijze waarop in Renaissance beelden zoals de ‘David’ van Michelangelo werden gemaakt in navolging van klassieke Griekse beelden. De mensfiguur staat sierlijk in een positie waarbij al het gewicht op het rechterbeen terecht komt en het linker er bijna gewichtloos bijhangt. Iedereen staat op bepaalde momenten wel eens Contrapposto. Nauman loopt dus als een ‘David’ en dat heeft een nogal tragikomisch effect. Het wordt een soort dansachtig loopritueel dat helemaal in zichzelf besloten is. Het is geen ‘ijsberen’ want daar is het te specifiek voor (het rare loopje, de concentratie). Ook nu komen associaties op van opsluiting, herhaling en doelloosheid die verbinding maken met sommige van onze ervaringen tijdens de lockdowns.
In 2008 werd dit werk opgenomen in een tentoonstelling gehouden in de cellen van een politiebureau in het Engelse Nottingham waar het letterlijk samenvalt met de betekenis van cel of de luchtplaats. De titel van de tentoonstelling ‘The impossible prison’ verwees destijds naar de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) die de werking van macht en disciplineringspraktijken tot de kern van zijn filosofie heeft gemaakt. Het werk heeft raakvlakken met Double steel cage uit 1974, een dubbele stalen kooi met een deur aan de buitenkooi. Je kunt een rondgang door de nauwe gang in de kooi maken (vanwege corona-maatregelen niet tijdens de tentoonstelling). Het roept inmiddels ook associaties op met de kooien van Guantanamo Bay waarin (vermeende) terroristen werden opgesloten.
Bruce Nauman, Double steel cage, 1974, collectie Boijmans van Beuningen Rotterdam
In Human nature/ Knows Doesn’t know uit 1983 zien we snel oplichtende neonteksten in een cirkel met een kruisvorm. In de jaren zestig toen Nauman begon met het maken van zijn neon-series was werd dit medium vooral ingezet in reclame-uitingen. Een neontekst aan een gevel bracht hem op het spoor om zijn experimenten met teksten in dat medium voort te zetten. Inmiddels is neon vrijwel uit het straatbeeld verdwenen maar op veel kunstenaars oefent het een blijvende aantrekkingskracht uit.
In dit werk zien we verschillende verspringende neonteksten in wisselende combinaties die telkens nieuwe betekenissen oproepen. Woorden als ‘human’, ‘death’, ‘care’, ‘pain’, ‘life’, ‘nature’, ‘knows’, ‘doesn’t know’ lichten op en verbinden zich in het kijken met elkaar en vormen zo een compacte reflectie op de spanningsvelden van het menselijk bestaan. In de neonwerken speelt niet alleen de betekenis van de teksten een rol maar ook wat de vervreemdende kleuren doen met je lichaam in het halfduister.
Bruce Nauman, Human Nature/Life Death/Knows Doesn’t Know, 1983, neon, (273.05 x 271.78 x 14.61 cm).
In Good boy, bad boy zien we twee tv-schermen waarop een witte actrice (Joan Lancaster) en een zwarte acteur (Tucker Smallwood) vervoegingen van het werkwoord ‘zijn’ oplezen. Ze kijken de beschouwer recht aan. Ze sommen dezelfde werkwoordvervoegingen op, gevolgd door iets wat lijkt op een samenvatting of omschrijving: ‘I was a good boy, you were a good boy…I am a virtuous man, you are a virtuous man…I don’t want to die, you don’t want to die, we don’t want to die, this is fear of death…’, etc.
Beiden hebben een verschillend tempo waardoor de teksten uit elkaar gaan lopen. Ook wordt de expressie uitgesprokener en ontstaan er toonverschillen; onverschillig zuchten, venijnig sneren, harder praten, bozig toebijten, wanhopig smeken, geamuseerd opdreunen. Langzaam krijgen het herhalende een levende betekenis. Het reciteren van zoiets banaals als werkwoorden krijgt iets ritueels op een bezwerende manier en zorgt dat je blijft kijken en elke verandering van expressie nauwkeurig opmerkt.
Bruce Nauman, Good boy, bad boy, video 60 minuten, 1985, collectie Stedelijk museum Amsterdam.
De kracht van de opsomming komt ook weer terug in het neon-werk One hundred live and die uit 1984 waarin telkens een woord wordt gekoppeld aan leven of dood. Ze lichten in verschillende kleuren op uit het donker, als existentiële bliksem. In Eat death uit 1972 is dit helemaal tot de meest essentiële begrippen teruggebracht.
Bruce Nauman, One hundred live and die, 1984, neon. Foto: Victoria Pickering.
Nauman, die op zijn ranch in New Mexico leeft, is een groot liefhebber van paarden. In het werk Carrousel toont hij hoe we dieren als dingen zijn gaan zien. Een stalen carrousel laat aluminium mallen van opgehangen dieren aan kabels ronddraaien, alsof ze bij de slachterij hangen of jachttrofeeën zijn. Als je beter kijkt zie je dat een wat onbestemd dier dat een hert blijkt te zijn een jong bij zich draagt. Het wordt hartverscheurend grimmig. Nauman ontdekte de mallen in een catalogus voor taxidermische materialen bedoeld om dode dieren op te zetten. In een interview zegt Nauman: ‘Dit zijn vormen om op te zetten. Ja, hier kwamen de meeste dierenfiguren vandaan, dit toeleveringsbedrijf voor taxidermiemateriaal. Ze komen in allerlei poses, en dan kun je ze op verschillende manieren opzagen en aan elkaar lijmen en verschillende poses maken. Dat zijn allemaal hoofdsteunen. Witstaarthert, in een verbazingwekkend aantal posities, waarvan ik er in sommige nog nooit een hert heb gezien’.
Bruce Nauman, Carrousel, 1988, staal, aluminium, hoogte 213,4 cm, diameter 550,5 cm, collectie Kunstmuseum Den Haag.
In Black marble under yellow light uit 1988 bevinden we ons in een fluorescerend geelverlichte ruimte met daarin zwarte blokken die in een kruisvorm zijn geplaatst. Je ogen moeten wennen aan het licht en laten je even zweven. Dat effect wordt versterkt door de zwarte marmeren blokken die als je goed kijkt net van elkaar verschillen. In dit werk geen verwijzingen naar de staat van de mensheid maar een geconcentreerde sensatie in je lijf. Je blijft met je ogen turen en het gele licht maakt je bijna zeeziek.
Bruce Nauman, Black marble under yellow light, 1988, geel fluoriscerend licht en zwart marmer. Collectie ‘ la Caixa’, Barcelona.
In een ander werk kom je een lege verduisterde ruimte binnen. Je ogen zoeken houvast in het donker en je zoekt naar iets in de ruimte. En dan hoort je een mannenstem moeizaam met een schraperige keel zeggen ‘Get out of my mind, get out of this room’. De stem houdt het midden tussen wanhoop en agitatie. Het wordt eindeloos in herhaling uitgesproken met stiltes er tussen. Een ongemakkelijk gevoel bekruipt je. Maar je blijft luisteren.
Als jonge nieuwsgierige kunststudent van 18 werd ik lang geleden door Nauman’s werk van mijn sokken geblazen. Nu helpt zijn werk mij als geestelijk verzorger telkens alert te blijven op mijn gewaarwordingen en die van de patiënten die ik spreek. Ik vraag bijvoorbeeld altijd hoe het is om in het ziekenhuis te verblijven, te midden van alle beperkingen en afhankelijkheid die mensen kunnen ervaren. En dat begint in de ruimte waar je ligt, door de geuren, de kleuren, het licht, de geluiden, alle gewaarwordingen in je lichaam. En niet te vergeten al die verschillende mensen die ‘jouw ruimte’ in komen terwijl een kamer in een ziekenhuis niet zonder meer als ‘jouw ruimte’ wordt gezien.
Nauman’s werk scherpt je zintuigen. Ik raak telkens bedwelmd door de fascinerende kracht, duisternis en schoonheid van zijn samengeperste versie van ons bestaan.
De tentoonstelling van Bruce Nauman is van 5 juni tot 24 oktober 2021 te zien in het Stedelijk museum Amsterdam.